Workshop ‘Ik ben 9’ op school en op de BSO

Moeder Anne over haar dochter Sofie (9 jaar):

‘Voordat ze gaat slapen, werpt ze altijd een blik onder haar bed om zeker te weten dat er niemand is; zojuist toen ze naar bed ging deed ze dat weer. En dan hoe ze haar dekbed opzij schuift, heel voorzichtig, alsof er iemand anders in haar bed zou kunnen zijn…’

Tot de negen-jaarsfase leefde het kind in een droomwereld waarin zij zich één voelde met haar omgeving. Tijdens de negen-jaarsfase kan het kind opeens voelen dat zij alleen op de wereld is. De enige persoon die weet wie zij werkelijk is, is zijzelf. Dit en alle nieuwe indrukken van buitenaf zorgen ervoor dat het kind zich eenzaam en angstig kan voelen. 

‘Mam, ik kan niet slapen.’ Het kind kan plotseling weer bang worden in het donker. 

 Ze wordt zich bewuster van de wereld om haar heen en doet allerlei nieuwe ervaringen op. Deze veranderingen kunnen soms wat onzekerheid en angst met zich meebrengen, wat duidelijk wordt door haar zorgvuldige rituelen voor het slapengaan.

Je kind heeft tijd nodig om te leren hoe hiermee om te gaan. 

Wat kun je doen?

Erken de angst en neem het serieus. ‘Wat is het ergste wat er kan gebeuren?’ kan hierbij een helpende vraag zijn. Laat het kind zelf nadenken over een oplossing. Een nachtlampje zou bijvoorbeeld goed kunnen helpen als het kind niet kan slapen. Of ga samen op zoek naar gedachten die kunnen helpen om beter met angst om te kunnen gaan.